Met de oprichting van Bet Jacob rond 1602 is de vestiging van de eerste Joodse gemeente in Amsterdam een feit. Joden waren verdwenen uit diverse Middeleeuwse steden, toen er aan het eind van de zestiende eeuw in Amsterdam uit het niets een nieuwe Joodse gemeenschap tot stand kwam. Deze kehilla (joodse gemeente) werd opgericht door de groep voormalig Nieuw-Christenen. De Inquisitie in Spanje en Portugal vervolgde hen en beschuldigde hen ervan in het geheim het jodendom trouw te blijven. Behalve die angst voor de Inquisitie werden Portugese kooplieden ook aangetrokken door Amsterdam: het succesvolle wereldhandelscentrum. Zij zochten naar nieuwe mogelijkheden om handel te voeren tussen Noord- en Zuid- Europa nu de haven van Antwerpen permanent geblokkeerd bleef.
De provincie Zeeland gaf de eerste voorzet door Portugese kooplieden in 1587 te voorzien van het recht op handel in de noordelijke provincies en de overkoepelende Staten-Generaal volgden in 1588. De stroom Portugezen groeide snel en verkoos Amsterdam boven Haarlem, Alkmaar en Rotterdam ondanks het feit dat die steden hen met aantrekkelijke voorwaarden lokten.
De religieuze overtuiging van de nieuwkomers was aanvankelijk in nevelen gehuld. In 1598 ging een stad als Amsterdam er nog vanuit dat zij geen andere religie in het openbaar zouden belijden dan die van de Gereformeerde Kerk. Langzamerhand evenwel keerden veel van deze nieuwe immigranten (terug) naar het geloof van hun voorouders, gesterkt door de betrekkelijke tolerantie die was vastgelegd in de ‘grondwet’ van de nieuwe Republiek: de Unie van Utrecht. In artikel XIII werd in religieuze zaken gewetensvrijheid toegezegd. Als ‘Nieuwe Joden’ probeerden zij zich een nieuwe levensstijl eigen te maken, die van het normatieve jodendom met alle geboden en verboden.
In 1639 verenigden de drie Portugese gemeentes die waren ontstaan, zich tot één: de nog steeds bestaande Portugees-Israëlietische Gemeente Kahal Kados de Talmud Torah. Amsterdam werd hiermee het belangrijkste noordelijke centrum van de Sefardische diaspora, die sinds de verdrijving van Joden uit Spanje tot stand was gekomen.
Geïnspireerd door het Portugese voorbeeld voelden Joden uit het Duitse Rijk, Polen en Centraal-Europa zich evenzeer aangetrokken tot Amsterdams’ economisch succes en betrekkelijke tolerantie. Ook zij wilden in Amsterdam een nieuw bestaan opbouwen en pogroms, oorlogen en armoede achter zich laten. Joods leven is sinds het begin van de zeventiende eeuw niet meer weg te denken uit de stad.