Van oudsher krijgt volgens de Joodse traditie meestal de bruid een bruidsschat mee in het huwelijk, vaak vermeerderd met een bedrag, geschonken door de familie van de bruidegom. De Joodse gemeenschap of specifieke organisaties bekommeren zich om arme families die een bruidsschat niet kunnen opbrengen. Aan het eind van de zestiende eeuw richtten Asjkenaziem in Venetië bijvoorbeeld zo’n bruidsschatsorganisatie op en ook in achttiende-eeuws Amsterdam kende de Hoogduits-Joodse gemeente er één. Dit waren organisaties met een lokaal werkterrein.
Heel anders was dat met de in 1615 opgerichte Santa Companhia de Dotar Orphas e Donzellas, kortweg Dotar genoemd. Deze bruidsschatsorganisatie bood aanvankelijk hulp aan arme meisjes tot ver over de grenzen van de Republiek. Dotar was nagebootst naar model van instellingen in Katholiek Spanje en Portugal, maar vooral ook een imitatie van een soortgelijke organisatie onder de Spaanse Joden in het getto van Venetië. Dotar droeg eenzelfde etnisch-religieus karakter: het was alleen bestemd voor meisjes die behoorden tot de Spaanse en Portugese Joodse natie. Dotar ging echter nog verder dan de Spaanse zusterorganisatie in Venetië. Het richtte zich niet alleen op meisjes woonachtig in de Sefardische diaspora, maar ook op meisjes, die nog in merendeels Katholieke landen woonden, waar het jodendom niet in alle openheid beleden kon worden. Met hulp van Dotar kon zo’n meisje naar de Joodse wereld worden gehaald en via een huwelijk volgens de Joodse wet met een besneden Jood voor het jodendom behouden blijven. Het was een nobel streven, waarbij de Portugese gemeenschap in Amsterdam zich opwierp als centrum van de westerse Sefardische diaspora.
Veel welgestelde Portugese Joden, vooral in Amsterdam, waren bereid een relatief hoog entreegeld te betalen om – na ballotage – tot deze vereniging toe te treden. Het lidmaatschap was erfelijk. De loterij die op of rond Poerim Sjoesjan (15 Adar-II) groots en plechtig wordt gehouden, is nog steeds jaarlijks te bewonderen. Honderden meisjes uit alle delen van de wereld hebben vier eeuwen lang geprobeerd via Dotar een bruidsschat in de wacht te slepen. Vroeger werden daartoe petities vol interessante gegevens ingediend, tegenwoordig bestaan er droge voorgedrukte formulieren. Inmiddels mogen sinds de jaren 1950 ook jongens meedingen naar een bruidsschat en is het werkterrein van Dotar vooral beperkt tot de Nederlandse grenzen. Ondanks alle aanpassingen in de loop der tijd is het Dotar toch gelukt aan een eeuwenlange traditie vast te houden.