‘Ik heb je al eens meer verteld, dat m’n ziel als het ware in tweeën gesplitst is. De ene kant herbergt m’n uitgelaten vrolijkheid, spotternijen om alles, levenslustigheid en vooral het opvatten van de lichte kant van alles. Daaronder versta ik niets ergs te vinden aan flirterijen, een zoen, een omhelzing, een onnette mop. Deze kant zit meestal op de loer en verdringt de andere, die veel mooier, reiner en dieper is.’ Net vijftien jaar was Anne Frank geworden toen ze deze woorden toevertrouwde aan haar dagboek.
Als onderdeel van de golf van Duits-Joodse migranten was ook de familie Frank uit Frankfurt am Main in 1934 naar Amsterdam gekomen. Aan het Merwedeplein vonden ze een nieuw thuis. De dochters Margot en Anne vonden spoedig hun draai en vader Otto wist met succes zijn zakelijke carrière in Nederland een vervolg te geven. Ondanks dat kreeg de familie niet de Nederlandse nationaliteit en bleven ze Duits, totdat de nazi’s alle Duitse Joden statenloos verklaarden.
Ter gelegenheid van haar dertiende verjaardag ontvangt Anne op 12 juni 1942 van haar ouders een dagboek. Daarin legt ze verslag van haar ontwikkeling als tiener tegen de achtergrond van de Jodenvervolging die steeds meer ingrijpt in het dagelijkse leven. Zo mag ze niet meer naar een openbare school en moet ze naar het speciaal opgerichte Joodse Lyceum. Wanneer er voor zus Margot een meldingsoproep voor deportatie komt, besluit de familie om 6 juli 1942 te gaan onderduiken. Dat gebeurt in het achterhuis van van Otto Franks bedrijfspand aan de Prinsengracht, in het hartje van de Amsterdamse grachtengordel. De kantoormedewerkers van het bedrijf nemen de zorg voor de onderduikers op zich. Naast de famile Frank voegen ook de familie van compagnon Van Pels en de tandarts Fritz Pfeffer zich daarbij.
Het dagboek dat Anne bijhoudt geeft een goede indruk van het leven in onderduik: de hulp, het samenleven in slechts een paar kamertjes, de angsten, het dromen over de toekomst. De onderduik wordt ruw verstoord, als 4 augustus 1944 Duitse en Nederlandse agenten de acht onderduikers na verraad arresteren. Ze worden gedeporteerd naar nazikampen.
Alleen Otto Frank overleeft de kampen en ontvangt de gevonden dagboeken van zijn dochter. Hij besluit deze uit te geven en in 1947 verschijnt de eerste Nederlandse editie. In 1950 volgen een Duitse en Franse versie, terwijl in 1952 het dagboek in het Engels verschijnt. Haar heldere stijl en scherpe observaties zorgen ervoor dat Anne Frank uitgroeit tot het gezicht van de Sjoa, de Jodenvervolging. Het Achterhuis wordt in 1960 een museum en door nieuwe uitgaves van het dagboek en toneel- en filmversies groeit de bekendheid van Anne Frank sindsdien alleen maar.