In zijn Triumpho del govierno popular y de la antigüedad holandesa, uitgegeven in 1683, beschreef Daniel Levi de Barrios (1635-1701) de geschiedenis van zijn beroemde Amsterdamse Portugese kahal (joodse gemeente). Tot dan had hij er een avontuurlijk leven op nagehouden en veel gereisd, van Spanje naar Italië en via Tobago naar Amsterdam. Daarnaast pendelde hij heen en weer tussen diverse culturen: de Spaans-Katholieke en de Joodse cultuur. Ook al had hij zich in Livorno, Tobago en Amsterdam bij de Joodse wereld aangesloten, hij leefde ondertussen ook nog twaalf jaar als Katholieke kapitein bij het Spaanse leger in Brussel. Zijn werk – proza, poëzie en drama – bevat dan ook elementen ontleend aan de klassieke mythologie, aan de Spaans-Katholieke cultuur en aan het jodendom. Vooral de invloed van de Spaanse literatuur is in zijn werk sterk voelbaar. Met zijn Triumpho verstrekt hij veel informatie over de Portugese gemeente en al haar instellingen.
Een eeuw later borduurde David Franco Mendes (1713-1792) daarop voort in zijn Memorias do estabelecimento e progresso dos judeos portuguezes e espanhoes nesta famosa citade de Amsterdam. Franco Mendes, opgegroeid in een rijk Amsterdams Portugees milieu, was behalve historicus ook een begaafd Talmoedgeleerde. Daarnaast maakte hij op Europees niveau naam als Hebreeuws dichter en toneelschrijver.
Ook onder Asjkenazische Joden stond geschiedschrijving bijzonder in de belangstelling. Menachem Man Amelander (1698-circa 1749) behalve historicus ook vertaler en expert in Hebreeuwse grammatica, beperkte zich niet tot zijn eigen gemeenschap maar schreef een groots overzicht van de hele Joodse geschiedenis. Zijn in het Jiddisch geschreven Sheyris Yisroel had zo veel succes dat het in zo’n dertig edities is uitgegeven. Het boek verscheen als een vervolg op de Middeleeuws-Joodse klassieker Jossipon en verhaalde de lotgevallen van Joden sinds de verwoesting van de Tweede Tempel in 70 van de gewone jaartelling tot aan zijn eigen tijd. Amelander maakte daarbij gebruik van alle Joodse en niet-Joodse bronnen die hij kon vinden en wilde een zo breed mogelijk publiek bereiken. Het wordt tot op dit moment in ultraorthodoxe kring nog altijd als geschiedenisboek gebruikt.
Andere Asjkenazische Joden, aangestoken door het succes van Amelander, sloegen ook aan het schrijven, al had het vaak een minder grensverleggend karakter: Abraham Chaim Braatbard beschreef vooral de gebeurtenissen in de Republiek tussen 1740 en 1752, terwijl Zalman ben Mozes Prins de strijd tussen Patriotten en Prinsgezinden in de Amsterdamse Jodenbuurt in 1787/1788 schilderde. Collectieve herinnering was met al deze werken een belangrijk element in het bewustzijn van Portugese en Hoogduitse Joden in de vroegmoderne tijd.