In 1645 rolde er weer een boek van zijn drukpers. Menasseh ben Israel had als rabbijn, geleerde en diplomaat ook nog een uitgeverij. Thesovro dos dinim bevatte een uitleg over Joodse regels om zo ex-Conversos vertrouwd te maken met de wetten van het normatieve jodendom. Het onderwerp lag dicht bij zijn hart, evenals de Portugese taal waarin het was geschreven. Hij was daarin immers grootgebracht en had zelf ook een Converso-achtergrond, toen hij rond 1614 vanuit Portugal met zijn ouders naar Amsterdam vluchtte. Opgeleid als rabbijn in Amsterdam, volgde hij in 1622 Isaac Uziel op in de Portugese gemeente Neve Salom. In de verenigde Portugese gemeente heeft hij echter nooit een vooraanstaande positie ingenomen binnen het rabbinaat, maar hij was er in andere functies werkzaam zoals in die van leraar.
In 1626 vestigde Menasseh een Hebreeuwse drukpers. Het was de eerste in Amsterdam die in Joodse handen was. Niet alleen gaf hij boeken uit in het Hebreeuws en het Portugees, maar ook in veel andere talen zoals het Jiddisch, Latijn, Spaans, Nederlands en Engels. De titels, ongeveer tachtig in totaal, waren religieus, filosofisch of taalkundig van aard. Het waren niet alleen nieuwe edities van oudere, gezaghebbende Joods-religieuze werken. Ook bood hij auteurs de mogelijkheid hun werk bij hem te laten drukken. Solomon Delmedigo gaf er zijn Sefer Elim en Majan Ganniem uit en Isaac Uziel zijn Hebreeuwse grammatica. Menassehs eigen werken waren niet alleen bestemd voor gebruik binnen de Joodse gemeenschap maar ook gericht op de niet-Joodse buitenwereld, zoals De Creatione (1635), De Termino Vitae (1635), De Resurrectione Mortuorum (1636), Piedra Gloriosa (1655) (met etsen van Rembrandt in enkele edities) en Nisjmat Chajiem (1655).
Menasseh trad niet alleen met zijn boeken naar buiten maar stond ook persoonlijk en via correspondentie in contact met veel geleerden in binnen- en buitenland zoals Gerardus J. Vossius, Hugo de Groot, Caspar Barlaeus, Samuel Bochart en Paul Felgenhauer. In 1642 viel hem de eer te beurt om in de Portugese synagoge in Amsterdam, dan nog aan de Houtgracht, Koningin Henrietta Maria van Engeland met haar dochter Mary en de stadhouder Frederik Hendrik te verwelkomen.
Belangrijk was zijn aandeel in de onderhandelingen met diverse Engelse hoogwaardigheidsbekleders om Joden wederom toegang tot Engeland te verlenen. Menasseh ging er in 1655 naar toe om de Lord Protector Cromwell in eigen persoon een petitie aan te bieden waarin hij de voordelen van toelating van Joden tot Engeland onderstreepte. Teleurgesteld over het uitblijven van een concrete regeling keerde hij in 1657 terug en overleed hij niet veel later. Hij is begraven op de Portugese begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel. Zijn grafsteen is in 1960 door de Britse Joden gerestaureerd als dank voor zijn inspanningen, die impliciet de terugkeer van Joden bewerkstelligden.