Terwijl Nederland feestvierde, hield Joods Nederland zich stil. Het huwelijk van kroonprinses Beatrix met de Duitse Claus van Amsberg lag gevoelig. Voor het eerst in eeuwen lieten de Joodse instanties daarom verstek gaan bij een Oranjefeest. Van de synagogen en Joodse gebouwen werd niet gevlagd en de plaatsen in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, gereserveerd voor rabbijnen en bestuurders, bleven leeg.
Daarbij waren de Nederlandse Joden niet over één nacht ijs gegaan. Er waren felle discussies geweest: hoe zouden de Oranjes en de samenleving hierop reageren? Moest men zich niet gewoon aansluiten bij het besluit van het parlement dat met het huwelijk instemde? Toch werd uiteindelijk tot afzijdigheid besloten. De oorlogsjaren lagen nog te vers in het geheugen om het feest mee te kunnen vieren dat een Duitse graaf met de Nederlandse kroonprinses trouwt, hoezeer ook na een onderzoek door de Joodse ‘historicus des vaderlands’, Lou de Jong, was gebleken dat Claus persoonlijk geen misstappen had begaan in oorlogstijd.
Het huwelijk markeerde een keerpunt in de rol van Joden in de Nederlandse samenleving. Het bleek dat er naar hen werd geluisterd, door de toegenomen aandacht voor de Jodenvervolging, maar ook omdat Joden steeds meer als het ‘geweten van Nederland’ werden gezien. De samenleving veranderde door de culturele revolutie in de jaren 1960 namelijk snel en ging op zoek naar een nieuwe moraal. Die werd gevonden in de Tweede Wereldoorlog: die leerde wat goed en fout was. Dat zorgde voor een open oor voor Joden en voor een grote steun voor de Staat Israël.
De banden met de Oranjes werden later weer aangehaald. Bewust gaf prins Claus zijn eerste interview na het huwelijk niet aan een grote krant of een televisiestation, maar koos daarvoor het Nieuw Israëlietisch Weekblad uit. Een persoonlijk bezoek van het echtpaar in 1978 aan Israël zorgde ervoor dat velen beiden in hun armen sloten. Hoewel de regering vanwege het buitenlandse politieke beleid slechts een toeristisch bezoek toestond, maakten Beatrix en Claus geen geheim van hun sympathie voor Israël. Zo droeg de kroonprinses bewust de blauwwitte kleding, de nationale kleuren van Israël, en ontmoetten beiden toch allerlei Israëlische politici. Toen in 1980 Beatrix als koningin werd ingehuldigd werd vanuit Joodse kring geen onvertogen woord meer gehoord. Uiteraard waren er Joodse republikeinen en leefden er onder Joden uiteenlopende politieke opvattingen, maar de spanning van 1966 was geheel verdwenen. Het luidde een regeerperiode in waarin het Oranjehuis veelvuldig present was bij belangrijke gebeurtenissen in de Joodse gemeenschap.